ANALYSE – Op de valutamarkt trekken opkomende landen de aandacht met bij vlagen grote koersschommelingen. Die uitschieters hebben vaak niets te maken met economie of politiek.

Opkomende landen steken de ontwikkelde wereld op allerlei gebieden voorbij. Ze herbergen ruim 85 procent van de wereldbevolking en zijn goed voor bijna 60 procent van de totale wereldeconomie. De handel in de munten van deze landen vormt echter slechts een bescheiden deel van het totale handelsvolume.

Toch verdienden de twaalf grootste zakenbanken vorig jaar voor het eerst meer aan de handel in valuta’s uit opkomende landen dan aan die in dollars, euro’s, yens en ponden. Dat heeft deels te maken met het soms onstuimige prijsverloop. De koersen schieten af en toe binnen enkele minuten met procenten tegelijk omhoog of omlaag.

Rare koerssprongen van Turkse lira tot Zuid-Afrikaanse rand

Die koersuitschieters vinden vaak plaats in het holst van onze nacht, als de Amerikaanse aandelenmarkten dicht zijn terwijl de beurzen in Azië opstarten. Er zijn dan weinig grote partijen aan het handelen, zodat het lastig is om een tegenpartij te vinden die een minder gangbare valuta kan leveren of juist wil opkopen.

Aan het begin van dit jaar ging de Turkse lira bijvoorbeeld binnen zeven minuten met 10 procent onderuit ten opzichte van de Japanse yen. Een paar jaar terug kelderde de Zuid-Afrikaanse rand op een vergelijkbare manier met 9 procent. Achter die felle koersbewegingen gaat meestal een computerprogramma schuil, dat automatisch verkoopt of koopt als een bepaald koersniveau bereikt is.

Japanners actief op de valutamarkt

Een groeiend deel van de computergestuurde orders is afkomstig uit Japan. De Japanse bevolking ziet in de valutahandel een alternatief voor aandelen of obligaties. De lokale economie groeit immers nauwelijks, terwijl het rendement op staatsleningen negatief is.

In het land zijn bijna 800.000 valutarekeningen. Maar al te vaak handelen Japanners in munten uit opkomende landen, waarvan de economie wel snel groeit en waar de rente nog hoog ligt.

De handelaren gebruiken vaak hefboominstrumenten, waardoor ze met een klein bedrag toch een grotere positie kunnen innemen. Dat levert een mooie winst op als het goed gaat. Maar als een valuta plotseling een verkeerde kant op draait, treden automatische verkoopprogramma’s die handelaren beschermen tegen te grote verliezen soms in werking.

De effecten van grote koersschokken worden vaak snel weggepoetst. Maar ook op de wat langere termijn kunnen de munten van opkomende landen flink schommelen. Dan spelen onder meer de economische en politieke ontwikkelingen een grote rol.

Sinds de jaarwisseling is de Thaise bath bijvoorbeeld met bijna 12 procent gestegen ten opzichte van de euro, terwijl de Braziliaanse real met ruim 5 procent daalde.

Per saldo profiteren opkomende valuta’s van een lage dollar en een groeiende wereldhandel. Als de Verenigde Staten en China de handelsstrijdbijl begraven, kan 2020 wel eens een mooi jaar worden voor deze munten.

Joost Derks Is valuta-expert en algemeen directeur bij de Nederlandsche Betaal & Wisselmaatschappij (NBWM). Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.